bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Armoede en welvaart: twee gescheiden werelden

Overheid moet hier een rol bij spelen.

02 november 2023
ioresearch armoede

Op dinsdag 31 oktober 2023 organiseerde I&O Research het symposium ‘Van onzichtbare armoede naar zichtbare hulp’. Tijdens dit symposium presenteerden Judith van Werkhooven en Sana Douz een onderzoek over hoe Nederland aankijkt tegen armoede en op welke manier het moeilijk rondkomen een onderwerp is dat binnen het eigen netwerk wordt besproken. Uit het onderzoek blijkt dat er tot op zekere hoogte twee gescheiden werelden lijken te bestaan van mensen die moeilijk rondkomen en mensen die makkelijk rondkomen.

Inkomen niet de enige factor die meespeelt bij moeilijk of makkelijk rondkomen

Bijna acht op de tien (78%) Nederlanders vinden het makkelijk om rond te komen. Een kwart (23%) van de Nederlanders ervaart z’n financiële situatie echter als moeilijk. Het jaarlijkse inkomen is gerelateerd aan het moeilijk of makkelijk rondkomen, maar is niet de enige factor. We zien namelijk dat mensen met een laag inkomen vaker moeilijk kunnen rondkomen, maar niet dat iedereen met een laag inkomen altijd moeite heeft met rondkomen en iedereen met een hoog inkomen niet.

Twee gescheiden werelden

Meer dan de helft van de Nederlanders (57%) kent iemand die moeite heeft met rondkomen. Mensen die moeite hebben met rondkomen kennen vaker mensen die hier moeite mee hebben (69% tegenover 23% bij mensen die makkelijk rondkomen). Mensen die makkelijk rondkomen kennen juist vaker niemand (persoonlijk) die moeite heeft met rondkomen (42% tegenover 11% bij mensen die moeilijk rondkomen). Daarmee lijken er twee werelden te bestaan die weinig met elkaar in contact komen.
Als we dieper kijken, blijkt ook dat mensen die moeilijk(er) rondkomen anders aankijken tegen armoede dan mensen die makkelijk(er) rondkomen, zoals over wat de oorzaken zijn en welke oplossingen werken. Dit benadrukt het beeld van de twee gescheiden werelden.

Veel verborgen armoede in Nederland

De financiële problemen van mensen zijn niet altijd bekend: bij een derde (34%) van degenen die moeilijk rondkomen is de omgeving hiervan niet op de hoogte. Als de omgeving wel op de hoogte is, wordt het onderwerp lang niet altijd besproken: 14 procent bespreekt dit vaak, maar drie op de tien (28%) (bijna) nooit. Mensen delen het vaak niet omdat zij zich schamen, omdat zij het zien als een persoonlijk probleem dat niemand iets aangaat of omdat zij het nut van delen niet inzien.

Een deel van de Nederlanders denkt dat armoede niet zichtbaar is, doordat veel mensen die moeilijk rondkomen wel werk hebben: “soms wordt vergeten dat die groep heel groot is in eigen land”.
Van de werkende Nederlanders vindt 17 procent het moeilijk om rond te komen. Als we kijken naar deze groep, vallen de volgende achtergrondkenmerken op:

• 73% heeft een inkomen lager dan of gelijk aan modaal;
• 57% is tussen de 40-64 jaar;
• 56% is vrouw en 43% man;
• 39% woont alleen.

Ondersteuningsverantwoordelijkheid ligt vooral bij ‘de overheid’

De meeste Nederlanders vinden armoede een groot probleem in Nederland (62%) en vinden dat mensen die moeilijk rondkomen moeten worden ondersteund (78%). De overheid krijgt hierbij een grote rol: zeven op de tien Nederlands (70%) vinden dat de overheid meer moet doen om mensen in armoede te helpen. Mensen die zelf (zeer) moeilijk rondkomen, zijn het hier vaker mee eens (82%), dan mensen die (zeer) makkelijk rondkomen (63%). Deze laatste groep vindt weer vaker dat vrienden of familieleden uit de omgeving eerst moeten helpen, voordat de overheid ingrijpt (29% is het daarmee eens, tegenover 9% bij mensen die (zeer) moeilijk rondkomen). Tegelijkertijd zijn mensen die (zeer) makkelijk rondkomen vaker bereid om meer belasting te betalen om mensen in armoede te helpen, of om meer te betalen voor producten en diensten zodat het minimumloon omhoog kan.

tabel 1

De overheid krijgt dus een grote rol. Deze moet volgens de meesten echter wel rechtvaardig en streng optreden: een grote meerderheid (72%) stelt dat de overheid strengere regels moet handhaven om misbruik van ondersteuning bij armoede te voorkomen.

Bereidheid om te ondersteunen hangt af van veronderstelde ‘eigen schuld’

Met de redenering ‘eigen schuld, dikke bult’ Is iets geks aan de hand. Nederlanders zeggen armoede niet de eigen schuld van armen te vinden, maar als het erop aankomt te beoordelen welke mensen met schulden gesteund moeten worden, blijkt het toch een rol te spelen.

Acht op de tien Nederlanders (82%) zeggen het begrijpelijk te vinden dat sommige personen in armoede terecht kunnen komen door onvoorziene omstandigheden. Slechts 10 procent is van mening dat de situatie vaak door eigen schuld is ontstaan. Mensen die zelf (zeer) makkelijk rondkomen denken wel vaker dat eigen schuld een grote rol speelt (12%, tegenover 1% bij mensen die (zeer) moeilijk rondkomen).

Of Nederlanders vervolgens bereid zijn meer belasting te betalen voor mensen in armoede, hangt af van de reden waardoor iemand in armoede is terechtgekomen. Nederlanders willen eerder mensen in armoede ondersteunen met een slecht betaalde baan, met kinderen en mensen die weinig tot geen invloed hebben op hun inkomen (zieken, ouderen), dan dat zij mensen willen ondersteunen die tot op zekere hoogte een veronderstelde ‘verkeerde keuze’ hebben gemaakt en daardoor in een moeilijke situatie zijn terechtgekomen (gokverslaving, gedetineerd, vluchtelingen).
De mate van veronderstelde ‘eigen schuld’ lijkt dus wel degelijk een rol te spelen bij de bereidheid om meer in te leggen voor meer ondersteuning.

Welke oplossing werkt, hangt af van wie je het vraagt

De top-3 van de voorgedragen acties om armoede tegen te gaan zijn: 1) het beschikbaar stellen van meer betaalbare woningen (74% van Nederland denkt dat dit heel goed werkt), 2) het trainen van mensen in het leren omgaan met geld (49%) en 3) betaalbare kinderopvangvoorzieningen (48%). Opvallend is dat er grote verschillen bestaan tussen de oplossingen die moeilijk rondkomende mensen aanwijzen en de oplossingen die makkelijk rondkomende mensen heel goed vinden werken. De eerste groep vindt vaker dat financiële hulp vanuit de overheid werkt (53% tegenover 32%), net als een hoger minimum loon (43% tegenover 23%). Mensen die makkelijker rondkomen denken juist vaker dat mensen beter aangeleerd moet worden hoe met geld om te gaan (56% tegenover 32%). Mensen met geldproblemen denken dus vaker dat meer geld helpt, terwijl mensen die weinig problemen ervaren vaker denken dat men moet leren betere financiële keuzes te maken.

tabel 2
Tabel 1: Wat werkt heel goed om armoede in Nederland tegen te gaan? ((zeer) moeilijk rondkomen naast (zeer) makkelijk rondkomen)

Door schaamte en angst voor negatieve gevolgen zoeken mensen geen hulp

Mensen in armoede zouden vooral openstaan voor hulp vanuit informele organisaties (voedselbanken en stichtingen bijvoorbeeld) en gemeentes of schuldhulpverleners, maar ook vanuit familie. Zij zouden minder openstaan voor hulp vanuit de werkgever, persoonlijke contacten of onbekenden. Over het algemeen geven mensen die zelf (zeer) moeilijk rondkomen veel vaker aan niet open te staan voor hulp vanuit de verschillende partijen, dan dat mensen die (zeer) makkelijk rondkomen denken.

Veel mensen gaan niet op zoek naar hulp in hun omgeving of bij de overheid omdat zij drempels ervaren. Nederlanders denken voornamelijk dat dit kom door schaamte (87%) en door angst voor negatieve gevolgen (59%), zoals het verliezen van een baan, het terug moeten betalen van inkomensondersteuning of verlies van controle over eigen leven. In iets mindere mate wordt gedacht dat dit komt doordat mensen niet weten waar ze terechtkunnen (46%). Mensen die zelf (zeer) moeilijk rondkomen stellen relatief vaker dat de angst voor negatieve gevolgen meespeelt, dan dat mensen die (zeer) makkelijk rondkomen denken.

Via een open vraag kon men aangeven wat de grootste drempel zou zijn bij het zoeken naar hulp via de overheid. Veruit de meeste mensen benoemen hier het wantrouwen dat er richting de overheid bestaat en de angst om geld weer terug te moeten betalen. De toeslagenaffaire wordt daarbij als versterkende factor benoemd.

Verantwoording

I&O research heeft dit kwantitatieve onderzoek uitgevoerd door het I&O Research panel in te zetten. In totaal hebben 1.050 mensen deelgenomen. De vragenlijst is uitgezet in september 2023. De resultaten zijn gewogen naar inkomen, geslacht, leeftijd, opleiding en regio. Hiermee zijn de resultaten wat betreft deze kenmerken representatief voor Nederland.

Meer lezen?
Het volledige onderzoeksrapport kunt u hier downloaden.

Of neem direct contact op met:

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hielco Wiersma
Het zijn niet altijd anderen of de Overheid die schuld hebben aan een armoedig bestaan. Via het stellen van (nieuwe) doelen en verandering van je leefpatroom is er héél veel zelf aan te doen.