Advertentie
bestuur en organisatie / Ingezonden

Opkomst in 2026 daalt zonder doelgerichte aanpak

Om de opkomst bij de komende gemeenteraadsverkiezingen te verbeteren, moeten gemeenten en politieke partijen niet-stemmers gaan opzoeken.

19 april 2024

De gemeenteraadsverkiezingen van 2026 lijken nog ver weg. Maar als gemeentebesturen en politieke partijen willen dat de opkomst niet nog lager is dan in 2022, dan moeten ze nu al volop aan de slag zijn. Ze moeten daarvoor doelgericht de banden met inwoners aanhalen, juist ook onder groepen en in wijken met veel niet-stemmers.

Vroeger was de aandacht voor de relatief lage opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen vaak na de eerste vergadering van de nieuwe gemeenteraad alweer verdwenen. Na de laagste opkomst ooit bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 was dat anders. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken liet er speciaal onderzoek naar doen, net als individuele gemeenten zoals Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Arnhem.

De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen op hetzelfde niveau krijgen als Tweede Kamerverkiezingen is vooralsnog onhaalbaar. Al zo’n veertig jaar blijkt uit kiezersonderzoek dat de interesse in de lokale politiek beduidend lager ligt dan die in de landelijke politiek. Veel inwoners voelen zich meer verbonden met Nederland dan met hun gemeente en zijn van mening dat de beslissingen die er echt toe doen op landelijk niveau worden genomen. Deze factoren zijn niet een-twee-drie te veranderen met de gebruikelijke campagne van enkele weken voorafgaand aan de verkiezingsdag.

Uit verschillende partijen kwam de reactie: "Mooi idee, maar onze partij vindt het niet zinvol om te werven waar er weinig potentiële kiezers zijn."

Opvallend is dat gemeentebesturen tot dusver vaak algemene opkomstcampagnes voeren, niet toegespitst op bevolkingsgroepen die structureel minder opkomen: jongeren, praktisch opgeleiden en mensen met een migratieachtergrond. Het is echter effectiever om de uiteenlopende groepen via hun eigen kanalen te benaderen. We merken dat gemeentebesturen hier terughoudend in zijn vanwege de verwachte kosten en politieke gevoeligheid.

Ook politieke partijen zijn belangrijke spelers om inwoners te stimuleren naar de stembus te gaan.  Ze hebben echter vaak maar beperkte middelen en zetten die in op de plekken waar ze hun meest waarschijnlijke kiezers kunnen vinden. Veel zittende partijen richten zich niet zozeer op groepen en wijken met meer (structurele) niet-stemmers. Dat merkten we ook toen we gemeenteraden opriepen om zich juist te richten op die groepen en wijken. Uit verschillende partijen kwam de reactie: ‘Mooi idee, maar onze partij vindt het niet zinvol om te werven waar er weinig potentiële kiezers zijn.’ Politieke partijen zijn vrij om te werven waar ze willen. Als ze daarmee echter wijken en groepen met minder stemmers over het hoofd blijven zien, leidt dat in 2026 wederom tot een lage(re) opkomst.

Niet-stemmen komt deels voort uit een gebrek aan politiek vertrouwen. Dat is niet met een campagne van enkele weken weggenomen. Om te werken aan vertrouwen, moeten gemeenten en politieke partijen langdurig en zichtbaar werken aan hun relatie met inwoners. Daar kunnen ze niet vroeg genoeg mee beginnen. En mocht het opkomstcijfer in 2026 een paar procent hoger uitvallen, dan kunnen gemeenten en politieke partijen niet achterover leunen. Uit ons onderzoek blijkt dat ook veel inwoners die wél stemmen, weinig vertrouwen hebben in de politiek. Gemeenten en politieke partijen moeten zich daarom niet blindstaren op het opkomstcijfer, en voortdurend inzetten op het versterken van de verbinding tussen lokale politiek en inwoners.

Marianne van Bochove (EMMA/Haagse Hogeschool), Christine Bleijenberg (Haagse Hogeschool) en Hans Vollaard (Universiteit Utrecht) waren betrokken bij diverse onderzoeken naar de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie