ruimte en milieu / Partnerbijdrage

10 geleerde lessen uit 30 isolatieprogramma’s

En een vooruitblik naar mogelijke uitdagingen voor gemeenten.

04 maart 2024
woningbouw arcadis
Beeld: Getty Images

Sinds de lancering van het Nationaal Isolatieprogramma stelde Arcadis | Over Morgen voor meer dan dertig gemeenten en regio’s een lokaal isolatieprogramma op. Samen met bewoners, energiecoöperaties en sociale partners bepaalden we doelstellingen, doelgroepen, activiteiten en benodigde mensen en middelen voor het verduurzamen van woningen.

Dat is maatwerk, want elke gemeente, elke wijk, en ieder huis is uniek. Toch zien we ook veel overeenkomsten. We delen onze top-10 opgedane inzichten om de ‘NIP-doelgroep’ in beweging te krijgen, en blikken vooruit naar mogelijke uitdagingen voor gemeenten die aan de slag gaan met de uitvoering van hun programma.

1. Vraag nu een SMP aan

Het duurt tot wel twee jaar voordat een soortenmanagementplan (SMP) de benodigde ontheffing biedt om natuurvriendelijk te kunnen isoleren. Tot die tijd loopt de uitvoering van onder meer spouw- en dakisolatie tegen beperkingen aan vanuit de Wet natuurbescherming (Wnb). Dat is zonde, want juist deze twee maatregelen leveren vaak veel ‘besparing per €’ op. Blijven wachten is geen optie, want de bestedingsdeadline voor de eerste tranche is al over minder dan drie jaar. Zet dit dus bovenaan de to do-lijst. Overigens geldt dat – als je kunt aantonen dat je een SMP-aanvraag hebt gedaan – provincies een pre-SMP kunnen afgeven. Met die tijdelijke Wnb-ontheffing kun je door met de isolatie van grondgebonden particuliere woningen in je gemeente.

2. Ontzorg de minima écht maximaal 

Mensen met (een verhoogd risico op) energiearmoede ervaren niet zelden chronische stress. Ook heeft een deel van hen slechte ervaringen met de overheid en leeft er soms wantrouwen richting instanties. Gemeenten doen hun best om deze mensen te bereiken en te ontzorgen, en toch lukt het vaak niet. Zelfs als isoleren gratis wordt aangeboden, slaan bewoners een verduurzamingsaanbod vaak af. Het doorlichten van het beleid op de toon en afzenderschap kan een goede eerste stap zijn: van wie komt de informatie, is die toegankelijk en inclusief opgeschreven? Behandel je de ontvanger gelijkwaardig of kan de boodschap denigrerend overkomen? 

De afstand tussen de leefwereld van de doelgroep en de beleidswerkelijkheid is soms groot. Zorg daarom voor ‘geleend vertrouwen’ vanuit het eigen netwerk, bijvoorbeeld via opbouwwerkers. Stuur bijvoorbeeld niet alleen hoopgeleide technisch onderlegde energiecoaches langs de deuren, maar juist ook mensen uit de eigen wijk en ‘bloedgroep’. En benader energiearmoede vanuit de gemeente niet als opzichzelfstaand onderwerp, maar als breder maatschappelijk vraagstuk. Crisis is kans: een aanpak energiearmoede biedt de mogelijkheid om de betrokkenheid en leefbaarheid in de wijk te vergroten en de gezondheid van bewoners te verbeteren. Onderzoek van TNO wijst uit dat energiebesparende maatregelen die fixers/energiecoaches in woningen aanbrengen leiden tot minder luchtwegproblemen, minder gewrichtsklachten en minder vermoeidheid.

3. Liever 1.500 dan 500 euro subsidie

Het aanbieden van één gratis grote isolatiemaatregel leidt tot substantieel hogere conversies dan een bedrag waarbij bewoners zelf nog een restfactuur moeten betalen. Eind 2023 is in de specifieke uitkering nog een wijziging doorgevoerd waardoor elke gemeente minimaal 330 en maximaal 1.050 euro extra per ‘NIP-woning’ ontvangt. Is je subsidie of voucher nu nog ontoereikend om een gratis maatregel aan te bieden? Onderzoek dan of dit bedrag omhoog kan vanuit deze extra middelen. Of onderzoek of je door subsidies te stapelen of andere middelen toe te voegen aan de aanpak meer impact kunt maken.

4. Schuif ingewikkeldere doelgroepen niet langer vooruit

We zien dat veel gemeenten nog wachten met een aanbod aan bijvoorbeeld VvE’s of doe-het-zelvers. Risico hiervan is dat er mensen niet bereikt worden die juist wél tot de kwetsbare NIP-doelgroep behoren. 

VvE’s
Er ligt een taak voor gemeenten om de 1,5 miljoen Nederlanders die in een huis wonen dat deel uitmaakt van een VvE te helpen. Ja, het is een proces van lange adem om wegwijs te worden in de wereld van VvE-jurisprudentie. Splitsingsaktes, demarcaties en subsidies voor VvE’s zijn ingewikkeld. Maar er zijn ook specialisten die weten hoe het wél kan, en zijn er steeds meer middelen en instrumenten beschikbaar voor deze doelgroep. SVn biedt bijvoorbeeld een lening aan die achterstallig onderhoud combineert met verduurzaming. En steeds meer grote steden hebben een VvE-loket dat VvE’s op weg helpt.

Doe-het-zelf
Binnen de ‘NIP-doelgroep’ zitten relatief veel vakmensen en huiseigenaren die goed kunnen klussen. Doe-het-zelvers kunnen de markt ontlasten en er kunnen meer woningen voor hetzelfde geld worden geïsoleerd als er een mogelijkheid voor DHZ-isolatie wordt aangeboden. Een eerdere pilot wijst uit dat ze de klus in nagenoeg alle gevallen ook goed uitvoeren. Ga je aan de slag met een doe-het-zelf isolatiesubsidie, overweeg dan om vanuit de gemeente workshops aan te bieden en een uitleenpunt in te richten. Hier kun je handige hulpmiddelen ter beschikking te stellen (vochtmeters, warmtebeeldcamera’s, steigers, ladders, etc.). Ook een technische (video)hulplijn kan handig zijn voor klussers die vastlopen.

5. Gebruik data optimaal

Slimme datatools kunnen je helpen om je doelgroepen goed in kaart te brengen. Weet je niet hoe je erachter komt waar jouw woningen met DEFG-labels in (gemengde) VvE’s zitten? Onze doelgroepentool kan je daarbij helpen. Hierin staat een schat aan informatie over bouwkundige en sociaaldemografische kenmerken. Door dit slim te filteren, kun je gericht aan de slag en bijvoorbeeld een adressenlijst exporteren van ‘eengezinswoningen met een afgemeld G-label en verhoogd risico op energiearmoede in wijk X’. Meer weten? Neem contact op met Arcadis-adviseur Vera Stevers. 

6. Monitor de resultaten

Alleen door goed te monitoren weet je of je op koers ligt om je NIP-aantallen te halen. Dit ben je als gemeente toch al verplicht voor de lokale isolatieaanpak: halfjaarlijks bij RVO en jaarlijks via de SiSa. Maak dus goede afspraken met je uitvoeringspartners zoals een energieloket of coöperatie over het aanleveren van voortgangsrapportages. Neem vóórdat je de uitvoering ingaat elke stap in de klantreis samen door: wie stuurt de brief? Hoe controleer je of de aanvrager tot de doelgroep hoort? Hoe is de kwaliteitsborging van de uitvoering geregeld? Bij welke hulplijn of welk loket kunnen bewoners terecht als het onverhoopt misgaat? Wie levert wanneer welke gegevens aan ten behoeve van monitoringscycli? 

7. Ga met bewoners in gesprek

Elke doelgroep is anders en maatwerk is nodig. Wat bij de ene doelgroep goed werkt, kan niet per definitie gekopieerd worden naar de andere doelgroep. Daarnaast zijn er lokale verschillen tussen gemeenten. Breng daarom de behoeften, uitdagingen en wensen goed in kaart als je aan de slag gaat met een (nieuwe) doelgroepenaanpak. Waar lopen mensen tegenaan bij het isoleren? Aan wat voor soort ondersteuning heeft men behoefte? Hoe kan de gemeente daarbij helpen? Neem als gemeente het initiatief om hierover met bewoners in gesprek te gaan. Een gesprek op voeten zou je hierbij kunnen (zie afbeelding). Deze werkvorm is gebaseerd op beginselen uit deep democracy, waarbij de stem van de minderheid in kaart wordt gebracht. Het gesprek op voeten zorgt voor een positieve sfeer waarin bewoners zich openstellen en in gesprek gaan met de gemeente en elkaar. Meer weten? Neem contact op met adviseur Lou Brandjes.

8. Onderzoek wat regionaal opgepakt kan worden

Bepaalde onderdelen van je aanpak hebben baat bij een sterk lokaal karakter, zoals de aanpak energiearmoede. Andere activiteiten kun je als gemeente prima regionaal oppakken, bijvoorbeeld via je RES-regio en met hulp van je NPLW-accounthouder. Denk aan het aanvragen van een SMP, een aanbesteding doen, het oprichten van een fysiek duurzaamheidsloket, het opleiden van energiecoaches of het ontwikkelen van slimme tools voor databeheer en monitoring. Op zoek naar inspiratie? In Utrecht is onlangs een regionaal energiedienstencentrum (EDC) gestart om slim samen te werken.

9. Maak een meerjarenplan van je programma

We zien dat sommige gemeenten alleen voor de eerste tranche van de SpUk LAI een plan opstellen. Een schaalbaar en structureel meerjaren isolatieprogramma zorgt ervoor dat er structureel geld, (gemeentelijke) capaciteit en aandacht uitgaat naar de energiebesparingsaanpak. Daarnaast zorgt een meerjarenplan voor inzicht voor de gemeente wanneer welke ondersteuningsmaatregelen voor welke doelgroep starten. De hoogte van de budgetten uit de NIP LAI-tranches blijkt bovendien onderhevig aan verandering. Werk daarom met een longlist en shortlist van activiteiten waarin geschoven kan worden als budgetten weer wijzigen.

10. Plan een heidag met je team en uitvoeringspartners

Op veel plekken zijn de afgelopen twee jaar formaties flink uitgebreid. Ook zijn er veel nieuwe organisaties zoals fixbrigades ontstaan en zijn energiecoöperaties hun takenpakket aan het uitbreiden. De snelheid waarmee dit verandert kan soms tot verwarring leiden: wie gaan er allemaal langs de deuren? Hoe sturen partners elkaar aan en hoe houd je als gemeente regie over de warmtetransitie? Plan eens een heidag waarin ieders drijfveren, rollen en formele taken scherp worden afgebakend. Daarna kun je samen nóg gerichter aan de slag om de inwoners in jouw gemeente te helpen verduurzamen.

Meer informatie

Benieuwd welke gemeenten jou al voorgingen in deze vervolgstappen en welke ondersteuning Arcadis | Over Morgen daarin heeft geboden? Neem dan contact op met Max Koster, of bel 06 82 09 04 39

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.