Stijging externe inhuur bij provincies, behalve in Overijssel

De provincie Drenthe was vorig jaar bijna dubbel zo veel geld kwijt aan externe inhuur als begroot, Zuid-Holland bijna 50 procent. Overijssel drukte de inhuur juist verder naar beneden.

Complexere opgaven

In plaats van de geraamde 1 miljoen euro bedroegen de inhuurkosten in Drenthe vorig jaar uiteindelijk 1,8 miljoen euro, zo blijkt uit de jaarrekening over 2023. Net als veel alle andere overheden heeft de provincie moeite op de krappe arbeidsmarkt voldoende geschikte vaste krachten te vinden om de vacatures in te vullen. Complicerend is volgens de provincie ‘dat we als publieke organisaties – provincies, gemeenten, waterschappen en regionale uitvoeringsdiensten – allemaal vissen in dezelfde krappe vijver die regionale arbeidsmarkt heet’. Tegelijkertijd vraagt de groei van steeds meer en complexere opgaven om nieuwe specifieke deskundigheid die schaars is.

Dat nog niet alle vacatures zijn vervuld, blijkt in de jaarrekening uit de post apparaatskosten: directe personele inzet en inzet ondersteunend personeel. Aan loonkosten werd ruim één miljoen minder uitgegeven.

Lagere loonkosten

Zuid-Holland heeft het budget voor externe inhuur vorig jaar met 49 procent overschreden. Ook daar is de oorzaak de grote moeite die het de provincie kost om vacatures te vervullen. De forse overschrijding van het budget blijkt uit het jaarverslag over 2023. Begroot was om 25 miljoen uit te geven. Het werd uiteindelijk een bedrag van ruim 37 miljoen euro.

‘De huidige krappe arbeidsmarkt leidt tot vertragingen bij het aannemen van personeel’, aldus Zuid-Holland. ‘Omdat de provincie deze mensen wel echt nodig heeft, zeker in deze tijd waar zij zich gesteld ziet voor een aantal grote opgaven, is ervoor gekozen om tijdelijk meer gebruik te maken van externe inhuur.’

Aan eigen personeel was de provincie mede om die reden minder geld kwijt: lagere loonkosten omdat een aantal vacatures niet is vervuld. De totale loonkosten bleven 7,1 miljoen euro onder budget.

Overijssel

Waar in Drenthe en Zuid-Holland de kosten voor externe inhuur fors opliepen, slaagde Overijssel er ondanks de krappe arbeidsmarkt in die kosten nog verder terug te dringen. Dat is overigens geheel in lijn met de afspraken met betrekking tot ‘flexibel naar vast’ en de betere balans tussen vaste en tijdelijke formatie. ‘We zetten in op het bevorderen van de binding met de provincie; in deze krappe arbeidsmarkt is dat een absolute noodzaak en daarnaast ook kosteneffectiever’, aldus de provincie in het jaarverslag over 2023. Die inspanning resulteerde in een daling van de externe inhuur van 35,1 miljoen (2021) naar 25,7 miljoen euro in 2023. De vaste formatie steeg ten opzichte van 2022 met 19 fte. Overijssel deed dat door verschillende structurele programmabudgetten budgettair neutraal om te zetten naar structurele personele budgetten. ‘Dat heeft het mogelijk gemaakt om vaste formatieplaatsen te creëren en een deel van de bestaande inhuur af te bouwen’, aldus de provincie.

Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 9 van deze week.